Wapenschild Koninkrijk der Nederlanden
Wapenschild in raadzaal gemeentehuis. Het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden is oorspronkelijk in 1815 ontworpen en in 1907 aangepast. Het geblokte schild met een leeuw, zwaard en pijlen is het heraldisch symbool van de Koning(in) en het Land. Het wordt gebruikt voor het visueel weergeven van bijvoorbeeld eigendom van objecten (paspoort), heerschappij over gebieden (ambassade), identificatie van autoriteit (de regering) en blijk van erkenning voor ondernomen acties (Hofleverancierborden). Het Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden wordt in drie versies gebruikt. Het Koninklijk wapen, het volledige wapen, wordt enkel gebruikt als symbool voor “de Koning” zelf. Het Rijkswapen, een kleinere versie van het wapen, waarbij de wapenmantel en het baldakijn (wapentent) ontbreken. De regering, de overheid en daaraan verbonden instellingen gebruiken deze versie (paspoort). Het Kleine Rijkswapen, bestaat alleen uit het schild met de Koninklijke kroon. Deze versie wordt gebruikt als er bijvoorbeeld beperkte ruimte is op brieven of munten. Een nog kleinere versie, zonder de kroon, komt vrijwel niet officieel voor. De beschrijving van huidige versie is vastgelegd door Koningin Wilhelmina in een Koninklijk Besluit van 10-7- 1907 en is opnieuw vastgelegd door Koningin Juliana op 23-4-1980. Op basis van deze beschrijving en de heraldische regels mag een tekenaar zelf bepalen in welke stijl en vorm een wapen gemaakt wordt. De officiële beschrijving van het wapen is (van “Klein” naar “Koninklijk”): Schild: In azuur, bezaaid met blokjes van goud, een leeuw van goud, gekroond met een kroon van drie bladeren en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld van keel, in de rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinkse stand een zwaard van zilver met gevest van goud en in de linkervoorklauw een bundel van zeven pijlen van zilver met punten van goud, de pijlen tezamen gebonden met een lint mede van goud. Aan het omschreven wapen kunnen de navolgende uitwendige versierselen worden toegevoegd: tot dekking van het schild de Koninklijke kroon gelijk aan die welke tot dusverre door de Koningen der Nederlanden is gevoerd. Als schildhouders twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel. Het devies (wapenspreuk) 'Je Maintiendrai' in Latijnse letters van goud op een lint van azuur. Het wapen, voorzien van zijn uitwendige versierselen, het kan worden geplaatst op een mantel van purper, geboord van goud, gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden eindigende in kwasten, beide van goud, en gedekt door een baldakijn van purper, geboord van goud en dragende de Koninklijke kroon.