Vladimír Komárek volgde een studie aan de Academie voor kunstnijverheid in Praag en ontving hiervan in 1954 zijn diploma. Hij woonde/werkte in Semily, nabij de Pools-Tsjechische grens. Zijn werk werd tentoongesteld op individuele en groepstentoonstellingen in eigen land, Berlijn, Hamburg, Stockholm en Wenen. Kenmerk van zijn werk zijn figuratieve gestalten en motieven, weergegeven in een schijnbaar eenvoudige vormen- en kleurentaal, waarbij in schilderijen en gouaches wit, roze, lichtblauw en grijs domineren. In de grafiek neemt droge naald-techniek een grote plaats in. Het verhaal van de arrestatie en gevangenneming van Vladimír Komárek werpt een waardevol licht op de betrekkingen tussen Tsjecho-Slowakije en de Verenigde Staten in de jaren vijftig en zestig. Komárek, die had gewerkt als inlichtingenofficier tegen het Tsjechoslowaakse communistische regime in de jaren vijftig, was Amerikaans staatsburger. Het reizen naar de Sovjet-Unie op zakelijke basis ontaardde in een drama toen hij door de Tsjechoslowaakse autoriteiten gevangengenomen werd. Druk van de Amerikaanse overheid en particulieren, evenals onderlinge conflicten binnen de Tsjechoslowaakse geheime dienst, leidde uiteindelijk tot zijn vrijlating. Deze uiting van de bereidheid van samenwerking tussen Tsjecho-Slowakije en het westen zou hebben bijgedragen aan de start van de Praagse lente (1969).