Pieter Zwaanswijk was autodidact. Sinds 1967 was hij bezig met beeldende kunst in de breedste zin van het woord. Na verschillende exposities startte hij begin jaren 70 van de vorige eeuw met het Juteproject in Haarlem. Een maandelijks terugkerende tentoonstelling die inspeelde op de aktualiteit van het moment, waarbij hij ondersteund werd door het Rijk, de Provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlem. Later exposeerde hij veelvuldig in de Vide, de Vishal en de Vleeshal, De Fietsznfabriek en in het eigen Jan en Piet Museum aan de Dijkstraat 10. Ook exposeerde hij onder andere bij De SBK in Haarlem, Sophie’s Place in Utrecht en in de Sidac Studio in Leiden. In 2004 ontwierp hij het ‘meetingpoint’ voor het Haarlemmerhout Festival. In hetzelfde jaar was van hem een installatie te zien in het Filmmuseum in Amsterdam, waar hij tevens voorstellingen gaf met het Juteproject. In 1997 ontving Piet Zwaanswijk de Gouden Olifant, de cultuurprijs van de gemeente Haarlem. In 2006 ontving hij een lintje voor zijn oeuvre en werd ridder in de orde van Oranje-Nassau. Datzelfde jaar ontving hij ook de Jannie Sipkes Prijs. In 2006 maakte Piet de installatie Gevangenen in beeld in de St. Bavo van Haarlem en in 2007 was er van hem een solo-expositie te zien in het Kunstcentrum Haarlem. De afgelopen jaren is Piet Zwaanswijk ook de motor geweest achter theatergroep Badmuts. In 2007 en 2009 resulteerde dit in de samenwerking met toneelgroep Het Volk. De Toneelschuur te Haarlem bracht in 2007 het stuk De Aardappelmaker en in 2009 Far Away van zijn hand, als afsluiter van het theaterseizoen. De kunstenaar noemde zichzelf destijds Pieter “Morris” Zwaanswijk (P.M.) i.p.v. Pieter Zwaanswijk. Sinds zijn nauwe samenwerking met Jan Heijer, noemde hij zichzelf zelfs slechts Piet, vanwege b.v.; “Vraag Jan en Piet maar, dan komt alles in orde”.