Nic Jonk
Beeldhouwer/schilder Nic Jonk staat bekend om zijn bronzen beeldhouwwerken met rondingen. Hij behoort met Auke de Vries en Arthur Spronken tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse Nederlandse beeldhouwkunst. Poldergebied de Schermer is onverbrekelijk met hem verbonden. Daar lagen zijn wortels en opende hij in 1965 een museum/beeldentuin met zijn werk. Jonk was jong toen hij zijn vader verloor. Zijn moeder begon een kruidenierszaak in Langedijk om de familie te onderhouden. Als oudste kind van het gezin werkte hij dagelijks mee. De bedoeling was dat hij de winkel later zou overnemen, maar hij wilde tekenen. Hij vertrok na de oorlog naar Amsterdam en leerde het vak van reclametekenaar om zijn brood te kunnen verdienen. De rest van de tijd vulde hij met tekenen aan de kunstnijverheidsschool. Daar ontdekte hij dat er zoiets als beeldhouwen bestond. Jonk kreeg les van Piet Esser en Wessel Couzijn. Ook kwam hij in contact met het werk van Henri Laurens en Aristide Maillol, dat zijn voorbeelden werden. Hij vond al snel zijn eigen richting in vloeiende, gladde en abstraherende vormen. Hij wilde zijn gevoel van verbondenheid met de oermens in het werk tonen en gebruikte mythologische verhalen als kader voor zijn onderwerpen: de vrouw, liefde en vruchtbaarheid. Een belangrijk element is het wateren waterdieren als dolfijnen. Maar ook golvende vormen kenmerken zijn werk. In veel opzichten was hij een klassiek beeldhouwer uit de 19e eeuwse traditie met een gedegen kennis van bronsgieten. In 1965 vestigde Jonk zich in Grootschermer. Inmiddels was hij getrouwd en vader van een groot gezin. Hij kocht een fraai stolphuis met veel land er omheen. Hoewel hij ruimschoots voldoende opdrachten kreeg, bleven de aanleg van de beeldentuin en het gieten van de monumentale beelden kostbare zaken. Zijn gezondheid speelde hem parten, iets dat voor een beeldhouwer een handicap is. In de laatste jaren van zijn leven, toen het beeldhouwen te zwaar werd, bleek in Nic Jonk een getalenteerd schilder te schuilen. Na zijn overlijden werden zijn plannen om het museum en de beeldentuin uit te breiden verwezenlijkt. Ook zijn vrouw en kinderen exposeren daar hun werk.