Nel Bouhuys-Klaassen
Op jonge leeftijd lieten de ouders van Nel Klaassen haar tekenlessen volgen bij het Genootschap Kunstoefening in Arnhem. Onder leiding van Gijs Jacobs van den Hof (1989-1965) begon zij met beeldhouwen, eerst met klei en hout, later in steen. Deze beeldhouwopleiding kon zij dankzij een studiebeurs aan de Amsterdamse Rijksacademie voortzetten bij professor Jan Bronner (1881-1972). Hij was een geliefd leermeester, maar moest weinig hebben van allerlei nieuwlichterij en besteedde zijn aandacht liever aan een juiste anatomie, de uitdrukking van menselijke gevoelens en het ambachtelijke aspect, dan aan vorm- en materiaalvernieuwing. Mede door zijn invloed was de ontwikkeling van de beeldhouwkunst in Nederland behoudend en was, gezien tegen de achtergrond van de internationale ontwikkelingen in de beeldhouwkunst, de opbloei van figuratieve beeldhouwkunst in ons land in deze periode opmerkelijk. Waar in het buitenland door beeldhouwers als Ossip Zadkine en Henri Laurens vrijmoedig werd geëxperimenteerd met het kubisme en expressionisme leken hun Nederlandse collega’s vast te houden aan de klassieke vormgeving. Aanvankelijk sloot het werk van Nel Klaassen aan op deze traditie. Zij won in 1932 de Prix de Rome voor monumentale en versierende beeldhouwkunst. Letterlijk en figuurlijk nam zij vervolgens afstand van Nederland, reisde vier jaar door Italië, Frankrijk en Engeland en ontwikkelde een geheel eigen, meer internationaal georiënteerde, stijl. Terug in Nederland nam haar carrière een hoge vlucht. In verband met een opdracht voor het Hollandse Paviljoen op de Wereldtentoonstelling te Parijs ontmoette zij in 1937 de architect Frits Eschauzier (1889-1957) met wie ze twintig jaar lang samenwerkte. Tot de kennissenkring van Eschauzier behoorden talloze invloedrijke personen die hem regelmatig opdrachten gaven. Zo werd Nel Klaassen betrokken bij de inrichting van het landhuis Noorderheide, dat in 1939 in opdracht van de havenbaron D.G. van Beuningen door Eschauzier bij Vierhouten werd gebouwd. Zij vervaardigde hier een mozaïekversiering in de marmeren vloer van de hal en voorzag de schouw van de open haard in de woonkamer van een reliëf van Sint Joris. Uit haar contacten met Eschauzier vloeide tevens een stroom van opdrachten voort voor monumentale versieringen aan en in verschillende grote bedrijfs- en overheidsgebouwen, waaronder de kantoren van de Nederlandsche Handelsmaatschappij te Rotterdam en Amsterdam en de Bijenkorf te Den Haag. Bovendien hielp zij Eschauzier met de vormgeving van interieurs van diverse schepen van de Rotterdamse Lloyd en de Holland Amerika Lijn, waaronder de ‘Rotterdam’, die nu als hotel voor het Derde Katendrechtse Hoofd in de Maashaven ligt.
Uit deze opdrachten mag men concluderen dat Nel Klaassen succesvol was, maar niet dat haar werk altijd makkelijk toegankelijk is. Haar meest omstreden beeld is het oorlogsmonument ‘Eert de Vrouw’ geplaatst in Arnhem aan de oever van de Rijn. Het stond oorspronkelijk op de Sonsbeek-tentoonstelling van 1949 en werd door de gemeente Arnhem aangekocht. Het stelt een gestileerde vrouwenfiguur met opgeheven hoofd voor door de kunstenares zelf gehakt uit blauwe steen. Het beeld straalt vastberadenheid en levenskracht uit, maar de vereenvoudiging van de figuur werd door velen, zelfs door haar oude leraar Jacobs van den Hof, als veel te modern en allesbehalve vrouwelijk beschouwd.