Lucebert, pseudoniem van Lubertus Jacobus Swaanswijk, was een Nederlands dichter, kunstschilder, tekenaar en lithograaf. De uitspraak van de naam Lucebert is Loetsje-bert, van Italiaans 'luce' (= licht) en Germaans 'bert' (= licht), dus tweemaal licht. Luceberts vader was huisschilder en had een eigen zaak. Luceberts tekentalent werd ontdekt na de ULO toen hij bij zijn vader begon te werken. Met een beurs ging hij een half jaar naar het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in 1938. Daarna sloeg hij aan het zwerven. Toen hij in 1947 het aanbod van het Franciscanessenklooster in Heemskerk kreeg om voor kost en inwoning een enorme wandschildering te maken, ging hij daarmee akkoord. Omdat de zusters de wandschildering niet konden waarderen, hebben zij het geheel laten overschilderen met witte verf. Lucebert maakte deel uit van verschillende dichterscollectieven, waaronder IPA, Contact en later de Cel Majakovski, met Gerrit Kouwenaar en Jan Elburg. Deze laatste, die verwees naar de Russische dichter Vladimir Majakovski, zou opgaan in de Experimentele Groep Holland. In 1949 trad Lucebert op als voorman van de Beweging van Vijftig of de Vijftigers, de groep experimentele dichters die destijds veel stof deed opwaaien. In 1949, ten tijde van de Politionele Acties, debuteerde hij met het gedicht Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia. De bundel Triangel in de jungle/de dieren der democratie, verscheen in 1951. Al snel werd hij gezien als de Keizer der Vijftigers. In 1953 ontmoette hij zijn echtgenote, Tony Koek. Ze gingen in Bergen wonen en zouden onafscheidelijk blijven. In de jaren zestig legde hij zich vooral toe op de beeldende kunst, die destijds 'figuratief-expressionistisch' genoemd werd. Zijn schilderwerk, dat vooral in het begin sterk beïnvloed was door Cobra, geeft blijk van een vrij pessimistisch wereldbeeld. Vanaf 1981 brak met de bundel Oogsten in de dwaaltuin een nieuwe creatieve dichtperiode aan, waarin zijn poëzie zwarter en toch ook socialer was. Tegenwoordig wordt Lucebert beschouwd als één van de grootste Nederlandstalige dichters van de twintigste eeuw. De meeste van zijn gedichten zijn gebundeld in Gedichten 1948-1963, en recenter in Verzamelde Werken, 1e druk, september 2002.