Van origine is Kuno Grommers fotograaf, aanvankelijk voornamelijk theaterfotograaf. Het opdrachtwerk heeft echter langzamerhand plaatsgemaakt voor autonoom werk. Sinds 1980 is hij beeldend kunstenaar. Een groot deel van zijn oeuvre bestaat uit geënsceneerde fotografie. Je zou kunnen zeggen dat hij een installatiekunstenaar is die zijn installaties als foto's toont. Gezien zijn achtergrond in de theaterfotografie zou je ook kunnen zeggen dat de installaties eigenlijk decors zijn en dat het publiek de camera is. Eigenlijk is hij dan dus een decorbouwer. Hoewel hij ook installaties c.q. decors toont zonder tussenkomst van de fotografie, beschouwt hij zichzelf toch in de eerste plaats als fotograaf. Eén van de belangrijkst steeds terugkerende thema's in zijn werk is namelijk het standpunt van de waarneming. Bijna alles wat hij maakt gaat over de subjectieve waarneming van de fotografie, ofwel het beperkte realiteitsgehalte van het medium. In zijn werk speelt hij doorgaans met de waarneming van de driedimensionale ruimte. Door perspectivische correcties toe te passen leidt hij de toeschouwer om de tuin. Datgene wat plat is lijkt ruimtelijk en datgene wat ruimtelijk lijkt, blijkt bij nader beschouwing plat. Waar aanvankelijk de werkelijkheid zelf, in portretten en stillevens, nog een rol speelden in dit spel van misleiding, krijgen de werken de laatste jaren steeds meer een formele kwaliteit doordat hij objecten, installaties en ruimtes van kleurvlakken voorzie of uit kleuren laat bestaan. Elementen uit de werkelijkheid, rekwisieten, worden tot een minimum teruggedrongen. Er vindt een soort samensmelting plaats van formele abstracte kunst, met de waarneembare werkelijkheid. De werken verwijzen naar traditionele tweedimensionale kunst. De geometrische kleurencomposities doen denken aan abstracte schilderkunst. Werken met composities van gebogen latten en gespannen draden doen denken aan de tekenkunst. Zijn foto's zijn kunst die de werkelijkheid imiteert, maar het is (fotografische) werkelijkheid die de kunst imiteert.