Artus Quellinus de Oude
Artus Quellinus de Oude was een vooraanstaand Zuid-Nederlandse beeldhouwer in de Nederlanden van de zeventiende eeuw, ook wel bekend onder de naam Artus Quellijn (of Artus I Quellien). Hij was de zoon van beeldhouwer Erasmus Quellinus en de oom van Artus Quellinus de Jonge (Artus II Quellien; 1625–1700) en Arnold (1653-1686), die eveneens beeldhouwer werden. Quellinus maakte een studiereis naar Rome, waar hij onder de indruk raakte van de classicistische barok van Frans Duquesnoy. Na zijn terugkeer in Antwerpen (1640) raakte hij ook beïnvloed door de stijl van Peter Paul Rubens. Rond 1648 verhuisde Quellinus naar Amsterdam, waar hij zijn grootste opdracht kreeg: de decoratie van het nieuwe stadhuis op de Dam, waaraan hij vanaf 1650 veertien jaar lang werkte. Hij leverde de ontwerpen, maar de sculpturen voor dat gebouw zijn grotendeels uitgevoerd door zijn medewerkers, waaronder Rombout Verhulst. Hij assisteerde zijn buren aan de Keizersgracht, de gebroeders Hemony bij het versieren van hun carillons. Jurriaen Ovens verstrekte hem de opdracht tot een grafmonument voor Frederik III van Sleeswijk-Holstein-Gottorp. Zijn broer reisde naar Schleswig om de onderhandelingen te voeren. Christina I van Zweden was een groot liefhebber van het werk van Quellinus. Zij schonk hem haar portret. Het Rijksmuseum in Amsterdam beheert de grootste collectie werken van Quellinus, zoals de Portretbuste van Andries de Graeff (1661). Het voornaamste beeldhouwwerk in het Paleis op de Dam bevindt zich in de Vierschaar. De twee paren kariatiden in de vorm van misdadige vrouwen zijn eigenhandig werk van Artus Quellinus. In de galerijen zijn de beelden van Cybele, Saturnus en Mars ook aan hem toe te schrijven.